Bijstand en taaleis

Vraagt u een bijstandsuitkering aan? Of hebt u een bijstandsuitkering? Dan moet u de Nederlandse taal begrijpen, spreken, lezen en schrijven op niveau 1F. Dit betekent dat u een makkelijk gesprek kunt voeren en simpele teksten kunt lezen en schrijven. U hebt dan meer kans op het vinden van werk en u kunt meepraten in uw buurt of op school.

Dit is de taaleis.

Voor wie geldt de taaleis?

De taaleis geldt voor iedereen die een bijstandsuitkering ontvangt of aanvraagt, en:

  • geen 8 jaar scholing in Nederland heeft gehad, of
  • geen inburgeringsdiploma heeft, of
  • geen ander document heeft waaruit blijkt dat hij of zij de taal voldoende kent.

Voor wie geldt het niet?

  • als u een inburgeringscursus of een taalcursus volgt bent u al bezig met het leren van de Nederlandse taal
  • als u bijvoorbeeld moeite hebt met leren of een ontheffing hebt voor de Wet inburgering

Hoe werkt het?

Bij uw aanvraag voor bijstand of tussentijdse afspraken laat u de consulent zien dat u aan de taaleis voldoet. Dit kan met uw inburgeringsdiploma of een ander onderwijsdocument. Heeft u in Nederland op de basisschool gezeten? Dan hoeft u niets mee te nemen.

Kunt u niet laten zien dat u de Nederlandse taal voldoende kent? Dan meldt de consulent u aan voor een taaltoets. Deze toets meet uw Nederlandse taalniveau. U doet een aantal toetsen bij een onderwijsinstelling. Daarna kijken we of u de taal voldoende kent. Als dat niet zo is, dan volgt u een taalcursus. Dit is verplicht. De gemeente betaalt deze cursus.